David in het paleis

“17 ‘Doe dat,’ zei Saul. ‘Zoek iemand voor me uit die goed kan spelen en laat hem bij me komen.’ 18 ‘Ik weet iemand die goed kan spelen,’ zei een van de hovelingen. ‘Hij is een zoon van Isaï uit Betlehem. Hij behoort tot een voorname familie en is een goed krijgsman, en hij is welbespraakt en goedgebouwd. Bovendien staat de HEER hem bij.’ 19 Saul stuurde boden naar Isaï met het verzoek: ‘Stuur me uw zoon David, die uw schapen en geiten hoedt.’” (1 Samuel 16:17-19)

Het contrast was groot, David die op de schapen past en dan tot koning wordt gezalfd. En hier nog eens, David gaat naar het hof om dienstbaar te zijn. Nadat Samuel hem tot koning heeft gezalfd is het niet gelijk feest, maar komt er een tijd van nederigheid en dienstbaarheid.

God heeft alles in de hand, Hij heeft David tot koning gezalfd, nu mag hij gerust wachten op God, wat Hij zal doen. En dit is een eerste stap een nederige stap waarin David mag zien hoe het er aan toe gaat in het hof. Ik denk dat God hem voorbereid voor later. Dit is de eerste confrontatie met de man die hij mag vervangen.

Hoe is het met ons als wij een belofte van God krijgen? Hoe reageren wij dan als de volgende stap niet een stap dichter bij het antwoord lijkt? David komt wel in het paleis terecht maar niet als koning, maar als dienstknecht. God heeft een zalving voor ons dat wij kerken mogen starten of dat we mogen profeteren of dat we in Zijn kracht een kanaal van genezing mogen zijn. Maar wat als het even tegen zit?

Daarin komt weer naar voren het hart van de wereld. In de wereld moet het allemaal zo snel mogelijk, om te kunnen laten zien wat wij wel niet kunnen. Maar met God gaat het om God, dat Hij het doet in Zijn liefde en almacht. En daarom mogen we altijd gerust wachten op God dat Hij ons leven leidt. Al gaat het dan even niet zoals wij willen, wacht op de Heer.

Psalm 27 is een psalm van David, hierin uit het verlangen dat het enige dat hij wil is bij God zijn. Zijn verlangen is altijd in de aanwezigheid van God. Ook al vallen de vijanden hem aan, ook al is hij niet waar hij wil zijn, zijn verlangen is naar God.

“11 Wijs mij uw weg, HEER, leid mij op een effen pad, bescherm mij tegen mijn vijanden, 12 lever mij niet uit aan mijn belagers. Valse getuigen staan tegen mij op en dreigen met geweld. 13 Mag ik niet verwachten de goedheid van de HEER te zien in het land van de  levenden? 14 Wacht op de HEER, wees dapper en vastberaden, ja, wacht op de HEER.” (Psalm 27:11-14)

Ook voor ons leven, we mogen wachten op God, dan zal Hij in Zijn kracht ons leven leiden. Als we het van Hem verwachten dan worden we niet beschaamd maar zal in Zijn liefde Zijn beloften in ons leven waarmaken. In dit kunnen wij mensen zijn naar Gods hart.

This entry was posted in 09 1 Samuel, 19 Psalmen. Bookmark the permalink.