Onnadenkend?

Matheus 7:24-27

Toen hij de mensenmassa zag, ging hij de berg op. Daar ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen. Hij nam het woord en onderrichtte hen: (Matheus 5:1,2a)

In Matheus is een lange preek van Jezus beschreven. Een heftige en confronterende preek die ons nogal van streek zou maken als die op een zondagochtend zou worden gepreekt. In deze preek laat Jezus duidelijk zien dat Hij niet gekomen is om de wet zomaar uit de weg te ruimen. Jezus’ verlangen is om de wet vervuld te zien in Zijn én ons leven.

Vandaar dat Jezus heftige uitspraken doet die alles op scherp zet. Als ons oog ons doet zondigen, moeten we het er uit halen, als ons handen ons laat zondigen, moeten we het afhakken. Soms horen we dat Jezus het niet zo bedoelt als dat Hij het zegt, maar dat betwijfel ik. Jezus is hier serieus en niet grappig bezig, zonden is een serieus probleem daar kunnen we niet maar een beetje grappig over doen.

De hele bergrede is zo strak opgezet. Alles wordt in het extreem getrokken omdat heiligheid extreem is. En dat is omdat Jezus het hart van de Vader wil laten zien, de Vader verlangt naar heilige mensen die leven in zijn liefde.

24 Wie deze woorden van mij hoort en ernaar handelt, kan vergeleken worden met een verstandig man, die zijn huis bouwde op een rots. (Matheus 7:24)

Aan het einde van de preek heeft Jezus nog een klein verhaaltje. Een wijze man en een dwaze man. Ze bouwen alle twee een huis maar de een op zand en de ander op een rots. En hierin zegt Hij duidelijk als je naar deze woorden hoort én ze DOET dan ben je als een wijze man die zijn huis bouwt op een rots.

En dan is mijn vraag; waarom zijn wij christenen zo makkelijk geworden en interpreteren we het kruis van Jezus als een offer zodat wij door mogen zondigen? Ja Gods genade is zo groot, maar Zijn verlangen is zo anders. Zijn verlangen is dat wij HEILIG leven, met Zijn hart, zoals Jezus leefde. We zijn domme mensen als we de woorden van Jezus horen en er niet naar handelen. Hoeveel domme christenen zijn er dan?

We hebben ons verstopt achter onze onkunde maar Jezus heeft dat nooit gezegd. Wij zijn niet onkundig om te vechten tegen het kwaad, wij zijn onwillend. Er is in ons geen verlangen om echt tot Gods eer te leven. Wij volgen liever de zonden met open handen en ogen. We zijn niet bereid om onze handen af te hakken zodat God meer eer en glorie krijgt.

Jezus vraagt dat wij geen compromisse meer stellen in ons leven, maar dat wij volledig ons leven aan Hem geven. Want uiteindelijk blijft er van een zondig leven niets over!

27 Toen het begon te regenen en de bergstromen zwollen, en er stormen opstaken en er van alle kanten op het huis werd ingebeukt, stortte het in, en er bleef alleen een ruïne over.’ (Matheus 7:27)

This entry was posted in 40 Matheus. Bookmark the permalink.