Rachab de hoer

Jakobus 2

24 U ziet dus nu dat een mens uit werken gerechtvaardigd wordt en niet alleen uit geloof. 25 En is Rachab, de hoer, niet op dezelfde manier uit werken gerechtvaardigd, toen zij de boden heeft ontvangen en langs een andere weg heeft laten weggaan? 26 Want zoals het lichaam zonder geest dood is, zo is ook het geloof zonder de werken dood. (Jakobus 2:24-26)

Nadat Jakobus al deze verzen heeft gebruikt om maar duidelijk te maken dat geloof pas werkelijk geloof wordt als we er naar wandelen wil hij nog een iemand aanhalen als voorbeeld. Dat Jakobus Abraham gebruikt als voorbeeld is te begrijpen, hij is het grote voorbeeld van ons geloof. God is met Abraham het nieuwe verbond begonnen.

Voor joden is Abraham de vader van het geloof, door hem als voorbeeld te gebruiken is autoriteit toevoegen aan de boodschap. Maar dat heeft Jakobus blijkbaar niet nodig, want ook haalt hij Rachab, de hoer, aan.

Het is alsof Jakobus ons er op wil wijzen dat het niet voor bijzondere mensen is, maar dat het voor iedereen geldt. Van Abraham tot jou. Het is niet apart gelegd voor speciale mensen met een speciale bediening. Het is voor iedereen die God werkelijk wil dienen, die God werkelijk wil vrezen met hun leven.

Rachab behoorde niet eens tot het volk Israël, maar toch vreesde zij de God van Israël en handelde er naar. En dit geloof was haar redding. God kijkt naar ons geloof, God ziet op onze werken die wij doen in vertrouwen op Hem. Rachab had waarschijnlijk nooit het zondaarsgebed gebeden, maar haar werken waren genoeg voor God om haar te redden. En toch waren die werken niet haar redding, maar haar geloof in de God van Israël die haar tot deze werken bracht.

En als we dan kijken naar de voorouders van Jezus, dan komt daar ook deze vrouw in voor. God kijkt niet naar onze daden die wij voor Hem doen. God kijkt naar ons vertrouwen in Hem die wij in onze werken laten zien. Alleen een levend geloof kan die vruchten dragen.

Abraham wandelde uit geloof, Rachab wandelde uit geloof. Nu moeten wij onszelf de vraag stellen: Wandel ik uit geloof? Is bij alles wat ik doe mijn vertrouwen op God leidinggevend?

This entry was posted in 59 Jakobus. Bookmark the permalink.