Bidden uit jaloezie

Jakobus 4

1 Vanwaar al die strijd en al die conflicten in uw midden? Vloeien ze hier niet uit voort: uit uw hartstochten, die in alle delen van uw lichaam strijd voeren? 2 U verlangt naar iets en krijgt het niet. U benijdt anderen en beijvert u om dingen te bemachtigen en kunt ze niet krijgen. U maakt ruzie en voert strijd, maar u krijgt niet, omdat u niet bidt. 3 U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen. (Jakobus 4:1-3)

Deze brief van Jakobus is grotendeels een grote aanklacht aan mensen die zichzelf op de borst kloppen. Mensen die zichzelf hoog in het vaandel hebben staan, maar daardoor vergeten dat het vertrouwen op Jezus vrucht moet dragen. Het draait om geloof en de werken die daaruit voortvloeien. Als we ons meer richten op onze sociale positie dan op het hart van Jezus voelen we ons zeker in het nauw gedreven bij deze brief.

En we zijn nu op het hoogtepunt aangekomen van deze aanklacht. Jakobus wil zijn lezers laten zien waarom het allemaal niet lijkt te werken. Gebeden worden niet beantwoord. Er zijn meer conflicten dan dat de liefde van Jezus een weg vindt in de harten van de mensen. En volgens Jakobus heeft dat allemaal te maken het zelfzuchtige verlangen die in hun harten leeft.

Het is heftig wat Jakobus hier bloot legt. Al die onenigheid komt door het extreme verlangen in de mens. Jaloezie en hartstocht. Als we vers 2 lezen moeten we ons schamen. Want waar draait ons leven om? Wat is het eerst volgende dat wij willen hebben? Hoe lang is ons verlanglijstje en wat zijn we er bereid voor te doen?

En dan komt de vraag, welke rol speelt gebed daarin? Want zo volwassen zijn wij nog wel, dat we weten dat we met deze verlangens niet voor Gods troon kunnen komen. En als we die volwassenheid niet hebben dan is het de motivatie waar God geen antwoord aan wil geven.

Maar de boodschap die Jakobus hiermee wil geven is dat we helemaal niet jaloers hoeven te zijn. Er hoeft geen hartstocht in ons hart te leven, want we hebben een God die voor ons zorgt. We mogen alles in gebed voor Zijn troon brengen en Hij zal ons antwoorden. Het gevolg is dat we vertrouwen op God en dat onze verlangens niet langer zijn gebaseerd op wat anderen hebben, maar op wat God ons wil geven.

Als we werkelijk willen bidden dan zal ons verlangen niet meer uit trots zijn, maar uit nederigheid wetende dat we alles uit Gods hand mogen ontvangen. Laten we niet bezig zijn met het bouwen van ons eigen koninkrijk, maar laten we zoeken naar Zijn koninkrijk.

This entry was posted in 59 Jakobus. Bookmark the permalink.