Geloofsstatus

Romeinen 3

27 Waar is dan de roem? Hij is uitgesloten. Door welke wet? Van de werken? Nee, maar door de wet van het geloof. 28 Wij komen dus tot de slotsom dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt zonder werken van de wet. 29 Of is God alleen de God van Joden? En niet ook van heidenen? Ja, ook van heidenen. 30 Het is toch immers één en dezelfde God, Die besnedenen rechtvaardigen zal uit het geloof en onbesnedenen door het geloof. 31 Doen wij dan door het geloof de wet teniet? Volstrekt niet, maar wij bevestigen de wet. (Romeinen 3:27-31)

Als we op zoek zijn naar een status in het koninkrijk van God dan kunnen we lang zoeken maar we zullen die nooit vinden. Uitgesloten, omdat niets gebaseerd is op onze werken en de wet. Het is alles geloof.

Soms kunnen we in de kerk nog steeds op zoek zijn naar een status. De status van een groot geloof. Mensen die veel geestelijke vruchten lijken te dragen worden gezien als belangrijker in het koninkrijk van God. Of mensen die de gave van profetie hebben, worden gezien alsof zij dichter bij God leven.

Uitgesloten. Groot of klein geloof heeft niets met een status te maken. Voor geloof kunnen we niets anders doen dan niets doen. Geloof is juist God alles laten doen. En hoe meer we God laten doen in ons leven hoe meer vertrouwen we hebben in wat Hij kan doen. Een klein geloof is niet onder aan de ladder, een klein geloof is er simpel niet op vertrouwen wat God allemaal wel kan doen.

De ideale situatie zou zijn als we in alles op God vertrouwen voor elke stap die we nemen. En dat vertrouwen is geen werk, het is simpel God al het werk laten doen. En dan kunnen we net als Paulus tot maar één conclusie komen, alleen door ons vertrouwen in God kunnen we rechtvaardig worden, hoe minder van ons en onze werken, hoe meer van God en Zijn werken.

En dan kunnen we ook de conclusie trekken dat er geen status is in het geloof. Het is alleen maar dom om zo’n klein geloof te hebben in zo’n grote God.

This entry was posted in 45 Romeinen. Bookmark the permalink.