Tegen alle logica in

Romeinen 4

16 Daarom is het uit het geloof, opdat het zou zijn naar genade, met als doel dat de belofte zeker zou zijn voor het hele nageslacht, niet voor dat wat uit de wet alleen is, maar ook voor dat wat uit het geloof van Abraham is, die een vader is van ons allen, 17 zoals geschreven staat: Ik heb u tot een vader van vele volken gemaakt. Dit was hij tegenover Hem in Wie hij geloofd heeft, namelijk God, Die de doden levend maakt, en de dingen die niet zijn, roept alsof zij zijn. (Romeinen 4:16-17)

Het laatste gedeelte van vers 17 laat Paulus ons weten met Wie we te maken hebben. In het voorgaande heeft Paulus zich gericht op onze taak. De taak van het geloof, wij moeten degenen zijn die er op vertrouwen dat God de beloften wil vervullen in ons leven. Wij hoeven er niet naar te werken om het te verdienen maar wij moeten er naar verlangen en God wil het ons geven.

Maar van Wie verlangen wij het, in Wie leggen wij ons vertrouwen. Het is de God die de Schepper is van hemel en aarde. Hij die boven het natuurlijke staat. Daar waar de doden dood zijn in onze werkelijkheid is het God die daar boven staat. God die de doden weer levend maakt. En de dingen die niet zijn, uit het niets zal laten zijn. God staat er boven.

Hij is de God waarin wij geloven, waarin wij ons vertrouwen leggen. Hij is de God die ver boven alles staat en ons leven in Zijn hand heeft. Hij is de God die Abraham tot de vader van vele volken maakt.

Al hebben we het geloof als een mosterdzaad, we zullen bergen kunnen verzetten. Het woord ‘geloof’ heeft niets te maken met de filosofie over Gods bestaan. Geloof is er op vertrouwen dat de Schepper van hemel en aarde doet wat Hij ons belooft. Hij is de God die boven alles staat en geen limiet heeft. Niets is onmogelijk voor Hem en Hij is de God tot Wie wij ons richten in geloof.

Als God het zegt dan is het werkelijkheid. Al lijkt het logisch niet te kloppen, als God het zegt dat wordt het werkelijkheid. Zijn Woord moet sterker zijn in ons leven. Zoals Abraham ook moest geloven dat God Zijn belofte voor een nageslacht zou houden, ondanks dat hij en zijn vrouw logischer wijs nergens meer op konden hopen.

Het zijn niet Paulus zijn woorden, het is niet deze overdenking. Het is Gods beloften waar wij onze hoop in moeten leggen. De God die tegen alle logica in werkt aan Zijn plan om ons rechtvaardig te maken door Zijn liefde. Is dat nu moeilijk om in te geloven? Al hebben we het geloof als een mosterdzaad, God doet het.

This entry was posted in 45 Romeinen. Bookmark the permalink.