De belofte van de Vader

Handelingen 1

3 Hij heeft Zichzelf, nadat Hij geleden had, ook levend aan hen vertoond, met veel onmiskenbare bewijzen, veertig dagen lang, waarbij Hij door hen gezien werd en over de dingen sprak die het Koninkrijk van God betreffen. 4 En toen Hij met hen samen was, beval Hij hun dat zij niet uit Jeruzalem weg zouden gaan, maar de belofte van de Vader zouden verwachten, die u, zei Hij, van Mij gehoord hebt; (Handelingen 1:3-4)

Wij zijn er eigenlijk niet zoveel mee bezig, het Koninkrijk van God, maar Jezus had het er tijdens Zijn aanwezigheid hier op aarde elke keer weer over. En Lukas beschrijft hier de veertig dagen als een tijd waarin Jezus nog eens duidelijk de discipelen dit koninkrijk uitlegt en hen voorbereidt om boodschappers te worden van dit koninkrijk.

We kunnen ons voorstellen dat de discipelen meer en meer enthousiast werden over dit koninkrijk, ze beginnen de contouren van dit koninkrijk te zien. En als Jezus hen dan beveelt om in Jeruzalem te blijven en te wachten totdat de belofte van de Vader gekomen is dan is dat geen moeilijke opdracht. Hun hart is zo vol van geloof en zo vol van de waarheid dat het vanzelfsprekend is dat ze naar Jeruzalem gaan en daar wachten op de belofte van de Vader.

We kunnen Jezus zien daar met Zijn discipelen om Zich heen: ‘Geliefden, de Vader heeft nog meer voor jullie, het is nog niet voorbij. De Vader heeft tegen mij gezegd dat Hij binnenkort jullie iets gaat geven. Het is Zijn belofte voor jullie.’ Wat moet dit de discipelen hebben bemoedigd, hun harten zullen hebben gebrand en met dit brandende verlangen hebben ze gewacht op die belofte.

Wij zijn een fastfood generatie geworden. Wij willen aanbiddingsavonden waar we de emotionele push krijgen om weer even verder te gaan met ons geloof. Wij willen hapklare antwoorden op de problemen die wij tegenkomen in ons leven. Wie van ons kan nog wachten op een belofte die God ons gegeven heeft?

De discipelen werden veertig dagen voorbereid en in die veertig dagen kregen ze de waarheid meer en meer te horen. Hun harten vulden zich met die waarheid, het geloof bleef maar groeien. Ze zullen aan de lippen van Jezus hebben gehangen. En misschien is dat het probleem, want hangen wij aan de lippen van Jezus zoals Maria dat deed?

Want als wij de bijbel grondig beginnen te lezen met een hart dat verlangt naar de waarheid dan beginnen we beloften te lezen die God ook aan ons gegeven heeft. Beloften van diezelfde Heilige Geest die wij ook mogen ontvangen. Het is Gods verlangen om Zijn Geest uit te storten op ons leven, elke keer weer een Pinksteren in ons leven.

This entry was posted in 42 Lukas. Bookmark the permalink.