Getuigenissen

Handelingen 4

23 En nadat zij losgelaten waren, gingen zij naar hun eigen mensen en berichtten alles wat de overpriesters en de oudsten tegen hen gezegd hadden. 24 En toen zij dat gehoord hadden, verhieven zij eensgezind hun stem tot God en zeiden: Heere! U bent de God Die de hemel en de aarde en de zee gemaakt hebt, en alle dingen die erin zijn, 25 en Die bij monde van David, Uw knecht, gezegd hebt: Waarom woeden de heidenvolken en bedenken de volken wat inhoudsloos is? 26 De koningen van de aarde stellen zich op en de vorsten spannen samen tegen de Heere en tegen Zijn Gezalfde. (Handelingen 4:23-26)

Ze gaan terug naar de mensen die Jezus ook hebben aangenomen in hun leven. En ze getuigen over hun tijd bij de religieuze leiders. We weten niet exact wat ze gezegd hebben, maar door het lezen van de uitkomst van die getuigenis kunnen we wel begrijpen dat het niet ontmoedigend was. Want ze beginnen God te verheerlijken en te getuigen over de beloften van God.

Nu kunnen wij ook wel eens getuigen over moeilijke tijden. En in die getuigenissen leggen wij vaak de nadruk over hoe moeilijk het was voor ons. De eigenlijke boodschap van onze getuigenissen is dan dat we moeten vasthouden aan de strohalm dat wij geloof noemen. Mensen voelen zich gesterkt, omdat wij ook hebben volhard in die moeilijke tijd. Het is dus eigenlijk een getuigenis die gericht is op wat wij hebben bereikt in die moeilijke tijd.

Maar het is duidelijk dat de getuigenis van de discipelen niks te maken had met hoe zij er in stonden. De getuigenis ging over God alleen. En de mensen beginnen daarom ook God te prijzen, want Hij is de God die alles in handen heeft. De discipelen zullen de hoorders hebben laten weten dat ze zich geen enkele zorgen hoeven te maken want God heeft alles in handen. En dat is het moment wanneer wij werkelijk geloof hebben.

Geloof is niet vasthouden aan een strohalm in de moeilijke tijden denken dat we er wel doorheen komen. Geloof is weten dat God een plan heeft en aan het werk is. En dan zijn we niet gericht op hoe moeilijk het was voor ons in die tijd. Dan zijn we gericht op wat God nog gaat doen in de toekomst van ons leven.

Onze getuigenissen moeten vol zijn van wat God aan het doen is en niet hoe wij het ervaren. Geloof wordt niet gevoed door sterke getuigenissen van mensen die hebben volhard in eigen kracht, geloof wordt gevoed met de waarheid over Gods plek in de geschiedenis. En dan mogen wij weten dat we niet vasthouden aan een strohalm, maar dat we gedragen worden door de kracht van God.

This entry was posted in 44 Handelingen. Bookmark the permalink.