Mozes’ werk

Handelingen 7

23 Toen hij nu de leeftijd van veertig jaar bereikt had, kwam het in zijn hart op zijn broeders, de Israëlieten, te bezoeken. 24 En toen hij iemand zag die onrecht leed, nam hij hem in bescherming en wreekte degene die mishandeld werd: hij sloeg de Egyptenaar dood. 25 En hij dacht dat zijn broeders begrijpen zouden dat God hun door zijn hand verlossing zou geven, maar zij begrepen het niet. 26 En de volgende dag zagen zij hem, terwijl zij aan het vechten waren; en hij spoorde hen aan tot vrede door te zeggen: Mannen, u bent broeders; waarom doet u elkaar onrecht? 27 Degene die zijn naaste onrecht deed, stootte hem echter van zich af en zei: Wie heeft u tot een leider en rechter over ons aangesteld? 28 Wilt u mij ook om het leven brengen, op de wijze waarop u gisteren die Egyptenaar om het leven gebracht hebt? (Handelingen 7:23-28)

En daar komt een hint naar hoe men Jezus had afgewezen. Want ook hun Mozes was in de eerste plaats afgewezen door zijn eigen volk. En ook daar kunnen ze niets tegen inbrengen, want zij weten net zo goed als Stefanus dat het waar is. Mozes werd ook niet geaccepteerd als leider en moest daarom vluchten. En voor 40 jaar was hij in geen velden of wegen te bekennen om ook maar iets te kunnen betekenen voor zijn volk.

Mozes dacht echt even iets goed te doen, hijzelf was er van overtuigd dat hij door God was uitgekozen om Israël de bevrijding te geven die God had beloofd. En dat klopte in principe ook, maar het volk was daar niet zo van overtuigd.

Soms duwen we dat wat God wil doen, om ons leven te verbeteren, hard weg. Soms zijn we zo gericht op onze problemen en blijven we maar klagen dat we niet zien dat er licht aan het einde van de tunnel is. Of in het geval van het volk Israël was het hun trots die niet kon accepteren dat deze man hen zou helpen. En in deze laatste zin is niet duidelijk over welke persoon we het hebben, Mozes of Jezus? En dat is nu precies het punt dat Stefanus wil maken.

Ook kunnen we leren van Mozes, want we mogen weten dat als we werkelijk God willen dienen we echt niet altijd met open armen worden ontvangen. En vaak zijn het de mensen die het dichts bij zijn zoals familie of de gemeente die het niet kunnen accepteren dat God een plan met ons leven heeft.

Stapje voor stapje komt Stefanus dichter bij het moment waarop hij heel duidelijk wil zijn over Gods plan met Jezus. Het vraagt ook van ons dat we met een open hart durven luisteren naar wat God aan het doen is. Want ook vandaag is Hij nog steeds bezig om Zijn plan uit te voeren en daar moeten we niet tegen vechten.

This entry was posted in 44 Handelingen. Bookmark the permalink.