Ouders en kinderen

1 Timotheus 1

1 Paulus, een apostel van Jezus Christus, overeenkomstig het bevel van God, onze Zaligmaker, en van de Heere Jezus Christus, onze hoop, 2 aan Timotheüs, mijn oprechte zoon in het geloof: genade, barmhartigheid en vrede zij u van God, onze Vader, en van Christus Jezus, onze Heere.  (1 Timotheus 1:1-2)

Timotheus was geen echte zoon van Paulus, maar Paulus ziet hem wel als een zoon in het geloof. En dat is iets waar weinig voorgangers zich in kunnen verplaatsen. Hebben wij zo onze zonen en dochters om ons heen waar wij een geestelijke liefde voor hebben? Zijn wij bereidt om ons in te spannen voor het geloofsleven van mensen om ons heen?

Want dat is de vraag die wij ons moeten stellen als wij al wat langer in het geloof staan. Veel christenen hebben eigenlijk al genoeg herrie aan het hoofd met hun eigen geloof. Naar welke kerk moeten ze nu gaan of men vindt dat de dominee van vandaag zijn beste dag niet had. Maar wordt het niet eens tijd dat wij gaan investeren in andere mensen. Ons geloof laten overstromen in het leven van mensen die nog baby’s zijn in het geloof.

Daarmee wordt natuurlijk niet bedoeld dat we mensen gaan vertellen wat ze wel of niet moeten doen. We gaan niet het leven voor hen dicteren. We nemen ze als kinderen met ons mee en laten zien wat het geloof voor ons betekend. Ze moeten met ons ervaren wat wij hebben geleerd in onze relatie met God. We bidden voor hen en staan altijd klaar om te luisteren naar de spanningen van het geloof.

En daarom is Timotheus een zoon van Paulus. Paulus heeft geïnvesteerd en Timotheus geholpen om te groeien in het geloof. Maar nu komt de andere kant van de medaille, want het is niet alleen zo dat we bereid moeten zijn om te investeren in anderen, maar ook bereid moeten zijn om te luisteren naar wat iemand ons wil vertellen.

Want we hebben ook geestelijke ouders nodig waaraan we onszelf mogen optrekken. En ook dat vraagt van ons een nederigheid en een afhankelijkheid. Het is tijd dat we God vragen om geestelijke ouders en geestelijke kinderen. Dan is ons geloof niet meer zo leeg, maar mogen we ons geloof handen en voeten geven.

 

This entry was posted in 54 1 Timotheus. Bookmark the permalink.