Schat

1 Timotheus 2

12 De diakenen moeten mannen van één vrouw zijn, die goed leiding geven aan hun kinderen en aan hun eigen huis. 13 Want zij die hun dienst goed verricht hebben, maken dat zij hoog staan aangeschreven en veel vrijmoedigheid verkrijgen in het geloof in Christus Jezus. 14 Deze dingen schrijf ik u, in de hoop spoedig naar u toe te komen. 15 Maar voor het geval dat ik langer wegblijf, weet u nu hoe men zich moet gedragen in het huis van God, dat is de gemeente van de levende God, zuil en fundament van de waarheid.  (1 Timotheus 3:12-15)

Het is voor Paulus een prioriteit dat de leiding van een gemeente goed en geestelijk is opgezet. Paulus kan er niet mee wachten totdat hij terug komt om het zelf te regelen, Timotheus moet het doen.

In vers 15 omschrijft Paulus de gemeente als het huis van God. Wij zijn de plek waar God Zijn woning nu heeft. Wij zijn de zuilen en het fundament van de waarheid. Wij zijn geen instituut maar een levende tempel waarin we de waarheid beschermen en omarmen.

We willen nog weleens het kerkgebouw als de tempel van God zien, maar in het nieuwe testament is het niet langer een gebouw maar zijn wij de tempel van God. En wij zijn nu de dragers van de waarheid van het evangelie.

 

En als we dit door hebben dan begrijpen we dat we geen leiders moeten hebben die dat lichtvaardig nemen. Dit is heilige grond waar heel voorzichtig mee om moet worden gesprongen. Het moment dat een leider er met de verkeerde motivatie inspringt zal die waarheid onzichtbaar worden.

Geloven wij dit, of hebben we liever discussies over van alles en nog wat? Zijn wij er van overtuigd dat de waarheid in ons woont, dat wij onderdeel zijn van iets zoveel groters? Want op het moment dat wij deze zekerheid hebben, mogen we weten dat we een schat hebben van onschatbare waarde.

This entry was posted in 54 1 Timotheus. Bookmark the permalink.