Besmettelijk

1 Timotheus 4

14 Veronachtzaam de genadegave niet die in u is en die u gegeven is door profetie, met handoplegging door de raad van ouderlingen. 15 Overdenk deze dingen, leef erin, opdat uw vorderingen op elk gebied openbaar worden. 16 Geef acht op uzelf en op de leer. Volhard daarin. Want wanneer u dat doet, zult u zowel uzelf behouden als hen die u horen. (1 Timotheus 4:14-16)

In de charismatische kringen weet men wel wat meer van handoplegging, maar in de meer traditionele kerken zien we dit alleen als de baby’s gedoopt worden. Paulus heeft het meerder keren over de handoplegging, zijn eerste aanraking met een christen nadat Jezus Zich aan hem had geopenbaard was ook met handoplegging.

Er zit blijkbaar een reden achter de handoplegging. Als we kijken naar de momenten dat Jezus mensen geneest gebeurt dit meestal door aanraking. Denk aan de vrouw die Jezus in het geheim aanraakt waardoor Jezus kracht uit zijn lichaam voelt vloeien. Er is blijkbaar een geestelijke wereld waar de wetenschap geen weet van heeft en eigenlijk veel christenen ook niet. Maar de bijbel staat er wel vol van.

Op het moment dat er voor Timotheus werd gebeden door de ouderlingen ontving hij door profetie met handoplegging de genadegave. Dit is het lichaam van Christus zoals het hoort te werken. We zijn samen het lichaam van Christus en daarin moeten wij elkaar opbouwen, door gebed en profetie.

Als we nu eens al die obstakels in onze gemeente vergeten, als we ons eens werkelijk als onderdeel van het lichaam gaan gedragen, dan zullen we dit begrijpen. Wij hebben altijd onze mond vol van die dogma’s waar anderen het niet mee eens zijn. Maar wat als we nu eens op zoek gaan naar het bijbelse begrip gemeente, dan komen we op een plek waarin we elkaar geestelijk gaan opbouwen. Dan leren we te kijken vanuit het verlangen dat Jezus heeft, het hoofd van dit lichaam.

Daarom is het zo belangrijk dat we constant in gebed zijn voor de gemeente. Voordat we andere mensen de les gaan lezen moeten we eerst op onze knieën voor God verschijnen en een zegen bidden over die mensen. Dan zal het gesprek heel anders verlopen, omdat we dan werkelijk de groei voor die mensen voor ogen hebben. Dan kunnen we de genadegave die wij hebben ontvangen ook overdragen aan anderen.

This entry was posted in 54 1 Timotheus. Bookmark the permalink.