Wegcijferen

1 Timotheus 5

5 Zij nu die werkelijk weduwe is, en alleen is overgebleven, hoopt op God, en volhardt in smekingen en gebeden, nacht en dag. 6 Maar zij die haar lusten volgt, is levend dood. 7 Beveel ook dit, opdat zij onberispelijk zijn. 8 Maar als iemand de zijnen en vooral zijn huisgenoten niet verzorgt, heeft hij het geloof verloochend en is hij erger dan een ongelovige. (1 Timotheus 5:5-8)

We moeten onze verantwoordelijkheid nemen in het leven. Onze maatschappij is er zo op gericht dat we alles zelf willen doen en bereiken. En misschien is het in Nederland niet zo duidelijk als hier in India waar mensen niet eens in een rij kunnen staan, maar wij hebben het op onze eigen manier. Onze hele leven is er op gericht dat wij onszelf kunnen ontplooien.

Het wordt als een groot offer gezien als iemand zich helemaal wegcijfert voor een ander. Als iemand thuis moet blijven om te zorgen voor kinderen wordt dat gezien als een last omdat men er niet op uit kan om voldoening te vinden in bijvoorbeeld werk. En dat zijn de lusten van onze cultuur, wij kunnen onszelf niet meer wegcijferen.

Maar Paulus heeft het over het verloochenen van het geloof. Blijkbaar is een centraal onderdeel van het geloof dat wij onszelf wel wegcijferen. Denk aan Jezus, die het kruis omarmde. Hij cijferde Zich compleet weg om zo ons te redden en te verlossen. Als christenen zijn wij wedergeboren in een lichaam waarin we om elkaar geven. Ons leven bestaat dan voornamelijk uit het opofferen van onze eigen lusten.

En dat is waar Paulus hier toe oproept. Niet alleen voor de weduwen, maar voor iedereen in het lichaam van Christus. Het gaat niet om een baan waarin we hulp verlenen, het gaat om een levenshouding. Een houding die er niet op uit is om zichzelf een naam te verkrijgen, zelfs niet door middel van zendingswerk of hulpverlening.

En daarom heeft Paulus het over dienstbaarheid thuis. Want dat is de plek waar de minste dankbaarheid wordt laten zien. Daar komt weinig tot geen erkenning naar boven. Daar is waar we moeten beginnen, dan mogen we weten dat wij werkelijk een hart vol van geloof hebben.

This entry was posted in 54 1 Timotheus. Bookmark the permalink.