Geestelijke uitwisseling

1 Timotheus 5

22 Leg niemand haastig de handen op en heb geen deel aan zonden van anderen. Bewaar uzelf rein. (1 Timotheus 5:22)

Als we bij de vorige overdenking nog niet overtuigd waren van de geestelijke werkelijkheid, dan moet dit vers ons zeker aan het denken zetten. Paulus heeft het hier over handen opleggen. Dit klinkt magisch voor mensen die helemaal niets hebben met de geestelijke werkelijkheid en liever naar Harry Potter films kijken, maar voor christenen die het hebben ervaren is dit normaal.

Denk aan Jezus, hoe vaak genas Hij mensen door hen aan te raken? Wij zijn niet alleen maar lichamelijke wezens, wij zijn juist geestelijke mensen. En het is die geest die altijd door zal blijven gaan. In Johannes heeft Jezus het er over dat God geest is en dat Hij verlangt naar mensen die Hem aanbidden in geest en waarheid.

Het is dat deel van ons leven dat wij actief moeten maken. Voor we christenen waren, waren we geestelijk dood, de geest deed er niets toe. Maar op het moment dat we bewust een keuze maken voor Jezus en ons laten dopen komt onze geest tot leven. Helaas zijn weinig christenen zich hier van bewust, want het zou ons leven drastisch veranderen.

En als we ons daar van bewust worden dan gaan we deze verzen ook begrijpen. Dan begrijpen we waarom Paulus waarschuwt om niet zomaar haastig handen op te leggen. We moeten onze geest beschermen, rein houden. Maar we kunnen het doortrekken, want het is niet alleen op het moment dat we de handen opleggen dat er een uitwisseling in de geestelijke wereld plaats vindt, maar ook in vele andere situaties.

Als wij tv kijken, heeft dat effect op onze geest. Als wij ons in verkeerde relaties bevinden heeft dat effect op onze geest. Het advies van Paulus hier is voor wanneer we ons al over al deze gevaarlijke momenten hebben heengezet, als wij ons bevinden op een plek waardoor wij met onze geest andere mensen op positieve manier beïnvloeden. Op dat moment moeten we uitkijken dat die mensen ons niet op een negatieve manier beïnvloeden.

This entry was posted in 54 1 Timotheus. Bookmark the permalink.