Verbroedering

2 Timotheus 1

4 Wanneer ik aan uw tranen denk, verlang ik er vurig naar u te zien, om met blijdschap vervuld te worden. 5 Daarbij herinner ik mij het ongeveinsde geloof dat in u is en dat eerst gewoond heeft in uw grootmoeder Loïs en in uw moeder Eunike. En ik ben ervan overtuigd dat het ook in u woont. (2 Timotheus 1:4-5)

De affectie waarmee Paulus hier tegenover Timotheus praat is voor veel christenen vreemd. Dit soort affectie zien we het liefst tussen een man en een vrouw en misschien met families, maar of we zoiets in de kerk zullen tegenkomen is maar de vraag. De vraag is of we als christenen niet iets zijn verloren onderweg?

Jezus werd eens geroepen door zijn moeder en broers, maar Jezus antwoordde toen dat de mensen om hem heen zijn moeder en broers waren. En dat is de motivatie achter deze emotionele aanhef. Paulus voelt zich verbonden met Timotheus en dan niet alleen in de religieuze overtuiging maar ook op emotioneel vlak. Hij verlangt er naar om bij Timotheus te zijn, dit verlangen heeft Paulus ook voor de gemeente van Efeze.

En dit is een hele bijzondere les die wij moeten leren. Als gemeente zijn we een lichaam, we zijn verbonden met elkaar, we zijn een familie. De band in de gemeente moet hechter zijn dan welke band dan ook. En dat zien we vooral gebeuren in de eerste gemeente in Jeruzalem, ze deelden alles met elkaar.

Want het meest belangrijke in het leven verbindt ons met elkaar. Het geloof, de liefde voor God, dat is wat boven alles moet staan in ons leven. En dat is wat Paulus zag in de grootmoeder en de moeder van Timotheus. En Paulus weet dat het ook in Timotheus leeft. Hebben wij deze verbroedering in het geloof, in de liefde die we hebben voor God?

En misschien is dat wel het probleem, we raken meer verbroederd met de mensen die interesse hebben in dezelfde voetbalploeg of dezelfde popster, maar echte vriendschap in de gemeente is schaars. Is de liefde voor God werkelijk nummer 1 in ons leven? Is het geloof werkelijk het belangrijkste wat ons bezig houdt? Want alleen dan zullen we dezelfde affectie hebben voor de mensen in onze gemeente.

This entry was posted in 55 2 Timotheus. Bookmark the permalink.