De eeuwige toekomst

2 Timotheus 2

11 Dit is een betrouwbaar woord. Want als wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven. 12 Als wij volharden, zullen wij ook met Hem regeren. Als wij Hem verloochenen, zal Hij ons ook verloochenen. 13 Als wij ontrouw zijn, blijft Hij getrouw. Hij kan Zichzelf niet verloochenen. (2 Timotheus 2:11-13)

Paulus had het in de vorige verzen over de volharding in zijn leven, de volharding in de moeilijke tijden, de gevangenschap. In de vorige overdenking was het al duidelijk, Paulus laat geen traan om zijn boeien, omdat het evangelie zoveel heerlijker is dan zijn persoonlijke leven. Laat het evangelie rondgaan, laat iedereen worden aangeraakt met het heerlijke nieuws, want dan is zijn lijden in die context helemaal geen probleem.

Maar dat is niet alles, want Paulus weet ook dat er een toekomst is. Een toekomst waarin wordt gekeken naar ons leven hier op aarde. Want de boeien waarin Paulus is gebonden is niet de eeuwige toekomst voor hem. Hij weet dat het moment er aan komt dat hij zal opstaan met Jezus.

Sterker nog, als Paulus zal volharden in dit leven dan zal hij met Jezus mogen regeren. Er ligt een toekomst voor ons open, een toekomst die niets is vergeleken met het meest luxueuze leven dat wij hier op aarde kunnen hebben. Maar ja, dan moeten we dat wel geloven. Want alleen als we dat echt geloven zullen we er naar wandelen.

Maar helaas is er ook een andere kant, want als we Hem verloochenen in ons leven dan zal Hij ons ook verloochenen. En dan moeten we denken aan het verloochenen dat Petrus deed. Het is niet slechts een verloochenen met woorden, maar een verloochenen in onze daden. Een verloochenen waarin we niet willen laten zien dat we bij Jezus horen.

Het enige wat Jezus niet zal kunnen is ons ontrouw zijn, ons bedriegen. Want Hij is altijd trouw, ook al zijn wij ontrouw. Laten we daar aan vasthouden, laten we zoeken naar het verlangen in God. Laten we zoeken hoe wij kunnen volharden in dit leven, want er is een eeuwige toekomst dat afhangt van dit leven.

This entry was posted in 55 2 Timotheus. Bookmark the permalink.