Verbonden

2 Timotheus 4

19 Groet Prisca en Aquila, en het huis van Onesiforus. 20 Erastus is in Korinthe gebleven en Trofimus heb ik in Milete ziek achtergelaten. 21 Beijver u om voor de winter te komen. U groeten Eubulus, Pudens, Linus, Claudia en alle broeders. 22 De Heere Jezus Christus zij met uw geest. De genade zij met u allen. Amen. (2 Timotheus 4:19-22)

De kerk is geen gebouw, wij zijn de kerk. Wij met elkaar vormen het lichaam van Christus en die verbindingen moeten sterker zijn dan welke verbinding ook op deze aarde. Het moet zelfs sterker zijn dan familie.

En dat zien we hier aan het einde van de brief aan Timotheus. Paulus voelt zich nog steeds dicht bij al die mensen die hij voorheen had ontmoet. En dat is een gevoel dat alleen maar sterker moet worden in onze gemeente. We zijn het lichaam van Christus en als er 1 iemand problemen heeft, heeft de hele gemeente een probleem.

Maar omdat we als kerk een instituut zijn geworden leeft deze verbondenheid met elkaar niet zo. De enige verbondenheid die de meeste gemeenteleden hebben is de zondagse dienst. Om de een of andere reden is het makkelijker om met wat vrienden een vakantie te boeken dan met een groep mensen een gemeentedag te organiseren.

Een gemeentedag zal dit probleem niet oplossen, het moet veranderen in ons hart. Wij moeten verlangen naar Jezus, wij moeten verlangen naar verbondenheid in de Heilige Geest. Want als we daar beginnen zullen we met elkaar hetzelfde doel hebben in ons geloof. Het geloof is dan niet langer meer iets dat er een beetje bij hangt, maar de kern van ons leven. We zullen ons werkelijk verbonden voelen met elkaar omdat we zoveel gemeen hebben.

Paulus doet de groeten aan de mensen met wie hij zich betrokken voelt. Dit is het lichaam van Christus, we zijn allemaal verbonden met Jezus.

This entry was posted in 55 2 Timotheus. Bookmark the permalink.