Jezus volgen

2 Petrus 2

15 Zij hebben de rechte weg verlaten en zijn verdwaald en volgen de weg van Bileam, de zoon van Beor, die het loon van de ongerechtigheid liefhad. 16 Maar hij heeft de bestraffing voor zijn overtreding gekregen, want het stomme lastdier, dat met een mensenstem sprak, heeft de dwaasheid van de profeet verhinderd. (2 Petrus 2:15-16)

Dit gaat over mensen die wel bereid waren om Jezus te volgen maar zijn op een punt gekomen in hun leven dat ze voor eigen gewin Jezus gingen volgen. Ze wanen zich veilig maar de vruchten van hun leven laat heel duidelijk zien dat de kracht van Heilige Geest niet aan het werk is in hun leven. Petrus vergelijkt hen met Bileam die het loon van de ongerechtigheid liefhad.

Het verhaal van Bileam is een bijzonder verhaal, hij was een soort profeet, maar niet echt in dienst van God. Blijkbaar had hij wel bepaalde spirituele gaven en die spirituele gaven zijn echt niet nep. We zien dat hier in India ook sterk spelen, mensen zijn op zoek naar de kracht van een god die hen kan zegenen en helpen. Ze gaan naar bepaalde guru’s die een naam hebben opgebouwd en blijkbaar werken hun ‘magische’ krachten.

Een passend voorbeeld is een niet-christen die naar de kerk kwam voor een gebed voor haar dochter zodat ze kon scheiden. Als christen kunnen we daar niet aan mee doen, maar hett is het geloof dat Jezus niet volgt, het is een geloof dat voor eigen gewin een beetje Jezus over het leven wil strooien. Naar de kerk gaan omdat het een veilige weg lijkt, maar Jezus niet volgen met het hele leven.

Het werkt niet, uiteindelijk zal alles uit elkaar vallen, alleen de echte kerk van Jezus, alleen de echte kracht van God zal altijd staande blijven. Zelfs Bileam die wist dat Israel het gezegende volk van God was en toch wilde doorgaan met zijn leugens vanwege het geld werd tegengehouden door een ezel. Laten we nu gewoon oprecht zijn in ons verlangen om God te dienen, we weten wat de waarheid, nu is het de tijd dat we er gehoor aan geven. Alles in ons leven is voor Hem die ons liefheeft.

This entry was posted in 61 2 Petrus. Bookmark the permalink.