Verlangen naar Gods heerschappij

Psalm 9

18 De goddelozen keren terug, naar de hel toe,
alle heidenvolken, die God vergeten.
19 Want de arme wordt niet voor altijd vergeten,
de hoop van de ellendigen vergaat niet voor eeuwig.
20 Sta op, HEERE, laat de sterveling zich niet sterk maken;
laat de heidenvolken voor Uw aangezicht geoordeeld worden.
21 HEERE, jaag hun vrees aan;
laat de heidenvolken weten dat zíj stervelingen zijn. Sela
(Psalm 9:18-21)

Jezus leerde ons bidden dat de Naam van de Vader wordt geheiligd en dat Zijn Koninkrijk zou komen. Dat is een verlangen naar de heerschappij van een goede God die vol van liefde is. Een heerschappij waarin de heiligheid van God overvloeit in een ieder die in dat koninkrijk leeft. Een verlangen dat de zonden in de wereld verdwijnen en we als mensen in de kracht van God met elkaar in liefde wandelen.

Als we naar deze verzen in psalm 9 kijken dan lijken we een heel ander beeld te krijgen van de God die David dient. En waarschijnlijk zouden we raar op kijken als iemand zou zeggen dat deze verzen en het gebed van Jezus precies hetzelfde verlangen uitten. En toch is het zo, toch heeft David precies hetzelfde verlangen als Jezus. Want David verlangt ook naar een wereld waar mensen niet goddeloos zijn, maar juist vol van Gods vruchten wandelen.

Het klinkt misschien zo hard en snappen we niet waar die vijandschap vandaan komt. Of misschien hebben we het idee dat David die mensen haat omdat ze Israel elke keer weer aanvallen. Maar waarom vallen die mensen Israel aan? Omdat ze goddeloos zijn, omdat ze God niet serieus nemen, ze hebben geen boodschap aan Zijn verlangens.

Daarom bidt David dat de volken gaan inzien dat ze stervelingen zijn, dat ze helemaal geen recht van spreken hebben, laat staan van handelen. Ze moeten op hun plek gezet worden en uiteindelijk, als men zich niet inkeert en God weer toelaat in hun leven, zullen ze hun verdiende loon krijgen. En dit is geen verkeerde gedachte, dit is niet onmenselijk, het verhaal van de hel is een werkelijkheid, een consequentie die wij moeten accepteren.

Het klinkt als een contaminatie en toch is dit een verlangen naar een heerschappij van liefde en trouw. We kunnen mensen niet dwingen, God kan mensen niet dwingen. We hebben allemaal een keuze om Gods koninkrijk te accepteren. En als wij verlangen naar dat koninkrijk, dan verlangen wij naar de verlossing van de zonden in ons eigen leven, maar ook naar de verlossing van het kwaad in onze maatschappij. Het is een goed en mooi verlangen dat in deze psalm wordt bezongen.

This entry was posted in 19 Psalmen. Bookmark the permalink.