De gemeente en ik

Psalm 25

22 O God, verlos Israël
uit al zijn benauwdheden.
(Psalm 25:22)

De hele psalm was een persoonlijk gebed van David over zijn eigen leven. Hij had God nodig in dit leven. Hij had zijn hele leven in de handen van God gelegd en daarin verlangde hij dat God hem niet zou beschamen in dit vertrouwen. In welke omstandigheden hij zich ook bevond het was God die daar Zijn hand in moest hebben.

En nu komt het laatste vers, even snel nog een gebed voor Israel. En toch is het geen opvulsel, David wil niet nog even de psalm afmaken met een laatste zin. David was koning van Israel, Israel was zijn land, zijn volk. Eigenlijk komt het gebed van de hele psalm samen in deze zin, want ook Israel moet zijn lot in de handen van God leggen, ook Israel moet volledig vertrouwen op de God van hemel en aarde.

We kunnen dit gebed niet vergelijken met onze gebeden, wij zijn de heidenen die het ‘geluk’ hebben gehad dat God nog ruimte overliet voor ons. David was de koning van Israel en het verlangen dat hij heeft voor zijn eigen leven, dat verlangen was er ook voor het volk Israel. Een echte koning kan dat niet los zien, zijn leven is verweven met het leven van het volk. En het verlangen dat David had voor zijn eigen leven, is ook het verlangen dat hij heeft voor het volk.

En dat zien we duidelijk terug in het koningschap van David. Zijn gebed voor Israel is dat ze hetzelfde mogen ervaren als hij, dat ze ook hun leven in de handen van God geven. Want alleen dan zal ook het volk net als David beschermt worden door de God van hun vader Abraham. Dit vers is geen nostalgie, dit vers is een diep verlangen naar een volk dat net als de koning met God mag wandelen.

Dit is een volwassen vers, een vers dat leiders in de kerk ook moeten toepassen op hun eigen leven. Eerst verlangen naar God in hun eigen leven en dan verlangen naar precies hetzelfde voor de hele gemeente. Er is geen andere volgorde, we kunnen preken zonder dat we het zelf verlangen, dat werkt niet. Ons eigen leven moet doordrenkt zijn van het verlangen van David en dan vloeit daar vanzelf het verlangen voor de gemeente uit.

This entry was posted in 19 Psalmen. Bookmark the permalink.